De vrouwen van het staatloze, Koerdische volk zijn vandaag dubbele slachtoffers van ongelijkheid. Ze zijn het slachtoffer -omwille van hun etnie- vaneen repressief beleid tegen deze minderheid, zowel in Turkije, Irak, Iran, Syrië als Armenië. Ze zijn een tweede keer slachtoffer omdat ze vrouw zijn in een mangedomineerd, traditioneel klimaat. Huiselijk en seksueel geweld, en zelfs eremoorden, komen nog te vaak voor.
Resolutie 1325
De vrouwenbeweging, het Koerdisch instituut en Vrede vzw sloegen de handen in elkaar en nodigden vier vrouwenrechtenactivisten uit Irak en Turkije uit om te debatteren over de rechten van de Koerdische vrouw. Een speciale focus daarbij lag op de VN-resolutie 1325, die in 2000 werd goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad. De resolutie erkent de rol van vrouwen bij conflictbeheersing, vredeshandhaving en het consolideren van conflicten. Concreet behandelt de resolutie drie thema’s: bescherming van vrouwen bij gewapende conflicten, participatie van vrouwen in vredes- en veiligheidsprocessen, de nood aan een genderperspectief in conflictresoluties en in stabilisatieprocessen.
‘Deze resolutie is van historisch belang’, zegt Maggi Poppe van de Vrouwenraad. ‘Cruciaal is dat de vrouw hier niet alleen als slachtoffer wordt opgenomen, maar ook als actieve speler. Dat is een belangrijke stap in het proces naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen, een absolute voorwaarde ook voor duurzame vrede.’ De resolutie gaat verder dan een ronkende verklaring alleen, vult Suzan Akrawi aan, vertegenwoordigster van de KRG, de Regionale Regering van Koerdistan in Nederland. ‘Het gaat traag, maar we zien de eerste resultaten al in de praktijk: vanuit de KRG organiseren we vrouwenprojecten, we werken aan empowerment en educatieprojecten.’
De staat ontbreekt
Niet iedereen is even enthousiast over de betekenis van resolutie 1325. Wat heb je aan een resolutie als ze niet kan worden geïmplementeerd, vraagt de Turks-Koerdische Nursel Kiliç, actief in IHD, de vereniging van de Mensenrechten in Turkije, zich af. ‘De resolutie vertrekt vanuit het idee van naties, van staten. We zijn als Koerden echter niet erkend als volk, en hebben dus geen staat, geen kader om de resolutie om te zetten in de praktijk. Laat staan dat er een controlemechanisme is dat nagaat of de vrouwenrechten wel goed worden nageleefd.’ Niet alleen het ontbreken van een overheidskader, ook de sociaal-economische achterstand van Koerden en de religieus-conservatieve context zijn extra drempels voor de rechten van de Koerdische vrouw.
Resolutie als opschoonbeurt van de VS
De felste tegenstander van de resolutie was Houzan Mahmoud, journaliste en de internationale vertegenwoordiger van de Organization of Women’s Freedom in Iraq. Voor Mahmoud ruikt de resolutie teveel naar een krampachtige poging van de Verenigde Staten om hun eigen imago op te poetsen. ‘Versta me niet verkeerd, elk instrument is goed, maar dit volstaat niet om de hegemonie van de VS op te schonen. De VS zijn de eersten om de regels te schenden, dus resoluties als deze worden in het Midden-Oosten nauwelijks naar waarde geschat. Er is gewoon geen aandacht voor. Door quota’s in te voeren, om meer vrouwen in het parlement te krijgen, creëer je nog geen gelijkheid. Het kan zijn dat er meer vrouwen in het Irakese parlement zitten, maar wat heb je aan vrouwen die de islamitische sharia promoten. Die vrouwen hebben enkel een zitje gekregen omdat ze de vrouw zijn van iemand, ze hebben niets te zeggen en praten hun mannen na.’
Irak laat geen ruimte voor kritiek op de overheid of voor de vrijheid van het individu, zegt Mahmoud. Haar woorden werden pijnlijk duidelijk toen deze week bericht werd dat minstens veertig zogenaamd “onzedige” vrouwen in het Iraakse Basra door godsdienstfanaten werden vermoord.
http://www.mo.be/artikel/rechten-van-de-koerdische-vrouw-nog-niet-voor-morgen