De internationale media en publieke opinie schrikten eind vorig week op door de inname van eerst Mosoel en daarna Tikrit door de Islamitische Staat van Irak en as-Sham (of de Levant, kortweg ISIS), een extreme (sic) afsplitsing van Al-Qaeda in Iraq. De opmars van de jihadistenkaravaan is slechts de gewelddadige exponent van een bredere contestatiebeweging tegen het huidige sjiitische bewind in Irak. Zowel voor de Koerden in Irak als Syrië opent dit nieuwe perspectieven, maar ook oude nachtmerries dreigen opnieuw de kop op te steken.
De Koerden hebben in het noorden van Irak een semiautonome regio, onder het gezag van de ‘Koerdische Regionale Regering’ (Kurdish Regional Governement, KRG). Aan de andere kant van de Tigris, in Syrië, heeft de ‘Volksraad voor West-Koerdistan’ sinds eind 2013 het bestuur in handen in Rojava, de gebieden met een Koerdische meerderheid in Noord-Syrië. Zowel Rojava als de KRG grenzen in het zuiden aan het territorium waar ISIS momenteel terreur zaait.
De Koerden beschikken in Irak over hun eigen ordetroepen, de Peshmerga. De onmacht die het Iraakse leger tentoonspreidde tegenover de blitzkrieg van ISIS dwong hen in te grijpen ten westen van Mosoel en in de stad Kirkoek. Deze gebieden zijn voorwerp van een al meer dan 10 jaar durende diepe onenigheid tussen de KRG en de federale regering in Bagdad, die beiden claims leggen op de olierijke gebieden.
In Rojava is ISIS in een hevige strijd verwikkelt met de Koerdische milities, de YPG (Volksverdedigingseenheden) en YPJ (Vrouwenverdedigingseenheden). Het is hier dat ISIS haar reputatie als “gruwelijker dan Al-Qaeda” heeft waargemaakt. Onthoofdingen, massa-executies en etnische zuivering vormen een constante dreiging voor de etnisch en religieus gemende bevolking van Noord-Syrië. De YPG en de YPJ zijn er de afgelopen maanden echter in geslaagd de expansie van ISIS in Syrië terug te dringen. Hun ervaring delen ze nu met de Peshmerga in het bewaken van de grensovergang tussen Rojava en de KRG.
Het definitieve falen van de Iraakse staat opent enorme mogelijkheden voor de Koerden. De Peshmerga zien zich niet meteen genoodzaakt Kirkoek te verlaten. Daarnaast zal de KRG ongetwijfeld van de situatie gebruik maken om meer manoeuvreerruimte af te dwingen in het zelfstandig exporteren van olie, een ander groot twistpunt met Bagdad. Hiermee heeft de Koerdische regering twee belangrijke troeven in handen in het heronderhandelen van het statuut van de Koerdische Regio binnen de Iraakse federale staat.
Ook Rojava kan haar positie verstevigen. De YPG en YPJ zijn tot nu toe de zwaarste tegenstanders van ISIS gebleken, zonder enige hulp van buitenaf, zelfs niet van de Koerdische overheid in de KRG. Om de dreiging van ISIS in te dammen lijken de Koerdische partijen één van de weinige betrouwbare potentiële bondgenoten te zijn. Dit geldt zowel voor het Westen als voor Turkije. Ankara heeft lange tijd jihadistische activiteit binnen haar grenzen gedoogd, als proxy in de Syrische burgeroorlog. Dit beleid keerde afgelopen week, met de gijzeling door ISIS van 49 diplomaten op het Turks consulaat in Mosoel, als een boemerang terug in het gezicht van de Turkse regering.
De wind kan snel keren in de Iraakse woestijn. De opmars van ISIS is enkel mogelijk door het ‘faustiaanse pact’ dat het General Military Council for Iraqi Revolutionaries met de jihadisten sloot. Dit breed oppositieverbond bestaat voor een groot deel uit Baathisten, voormalige legerofficieren en Arabische stamhoofden en geniet veel meer legitimiteit onder de lokale bevolking dan ISIS. Een belangrijke factie binnen deze alliantie is het Naqshbandi Army, onder leiding van Izzat Ibrahim al-Douri, de voormalige rechterhand van Saddam Hoessein. In 1991, aan de vooravond van de Golfoorlog, waarschuwde al-Douri de Koerden: “Al jullie Halabja (de gifgasaanval waarbij 5000 Koerden omkwamen, red) vergeten zijn, wil ik jullie eraan herinneren dat we bereid zijn de operatie te herhalen.”
Koerdisch Instituut Brussel