Niemand is echter precies geïnformeerd over de inhoud van Öcalan’s plan. Zelfs zijn advocaten hebben geen inzage, ondanks een formeel verzoek bij de Turkse autoriteiten. Toch zijn een aantal details van het plan bekend. Zo zou Ankara de 11 miljoen in Turkije verblijvende Koerden taalkundige en culturele autonomie moeten bieden, de Turkse grondwet moeten aanpassen om de Koerdische collectieve rechten te waarborgen, een regeling over begane misdaden uit het verleden moeten uitwerken en een eigen veiligheidskorps voor de Koerden moeten aanvaarden.

Maar wat zal de Turkse regering met het aanbod van Öcalan doen? Dat is de grote vraag. Hoewel er in het verleden al met mondjesmaat toegevingen aan de Koerden werden gedaan, voornamelijk op het gebied van taal en cultuur, heeft het er toch alle schijn van dat de regering Erdogan niet echt uit is op een langdurig en structureel akkoord. Zo verkondigde premier Erdogan eind augustus nog, vlak na het bekendmaken van het "plan Öcalan", hierin gesteund – of juist geïnstrueerd? – door het Turkse leger, dat Turkije "één natie, één land, één vlag, één staat" moet blijven. De Turkse regering zou op dit moment zelfs haar eigen routeplan voor de Koerdische kwestie klaarstomen om die later op het jaar bekend te maken.

De weigering van de Turkse staat om de Koerdische kwestie als een probleem te erkennen en vanuit dat inzicht constructief met de Koerden naar oplossingen te zoeken, zadelt Turkije met een enorm geloofwaardigheidsprobleem op. De gewelddadige acties van de PKK zijn, hoewel enigszins te begrijpen vanuit Koerdisch oogpunt, afkeurenswaardig. Maar het doordrukken van een louter "Turkse" oplossing zonder oog te hebben voor de Koerdische behoeften en belangen, zal de Koerdische kwestie zeker niet sneller tot een oplossing brengen. Een dialoog met de DTP, de partij die de Koerdische belangen vertegenwoordigt, is de enige optie. In het andere geval zal de Turkse berg slechts een muis baren.

De Europese Commissie bereidt momenteel voor de vierde keer een evaluatierapport voor in het kader van de toetredingsonderhandelingen met Turkije. Het ideale moment, zou men denken, om Turkije te wijzen op het feit dat een doorbraak in de Koerdische kwestie meer dan ooit noodzakelijk is. Ankara moet dan ook onder druk worden gezet om Öcalan’s stappenplan vrij te geven. Dit zal de Turkse regering verplichten om (te proberen) tot een vergelijk met de Koerden te komen. Het valt echter te vrezen dat het plan van Öcalan niet zal worden vrijgegeven voor 14 oktober, de dag dat de Europese Commissie haar voortgangsrapport over Turkije vrijgeeft.

De Interparlementaire Werkgroep in ons land die zich al jaren inzet voor de Koerden in zowel Iran, Irak, Syrië als Turkije, en waarvan ikzelf ook deel uitmaak, heeft zowel aan minister van buitenlandse zaken Leterme, als aan de Belgische Europees Commissaris De Gucht, bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking, en Europees Commissaris Rehn, bevoegd voor uitbreiding, gevraagd om mee druk te zetten op Ankara. Aan Europa de taak om te bemiddelen en mee aan de kar te trekken in het zoeken naar een oplossing voor de Koerdische kwestie.

Wat we in de eerste plaats echter nodig hebben, is een daadwerkelijk engagement van de Turken om een ware democratische en institutionele aanpassing van de Turkse staatshuishouding door te voeren. Het presenteren van een eigen routeplan levert Ankara misschien wel enkele goede punten op bij de Europese Commissie, maar zonder serieus overleg met de Koerdische partner komt een langdurige oplossing niet dichterbij.


Auteur:
Frieda Brepoels
Europees parlementslid

Meer informatie:
E-post: [email protected]

 

F
E
E
D

B
A
C
K