Moedertaalonderwijs voor het kwart van de Syrische bevolking dat niet Arabisch is, is allesbehalve een evidentie. Na de coup van 1963, die de Syrische Ba’ath-partij aan de macht bracht, voerden de nieuwe Syrische machthebbers immers een doorgedreven Araberiseringspolitiek in. Volgens de Arabisch-nationalistische Ba’ath-ideologie is de taal het eerste en belangrijkste kenmerk dat de Arabische natie bindt. Dit uitte zich in een strikt mono-linguïstische samenleving, waar Arabisch al decennialang de enige officiële en erkende taal is, de enige onderwijstaal ook. Zelfs boeken en leermateriaal in een taal anders dan Arabisch zijn verboden.

Deze Araberiseringspolitiek had een vernietigende impact op de Koerdische bevolking en cultuur in Syrië. Het Noordoosten van het land is al eeuwenlang Koerdisch gebied, ook wel Rojava of West-Koerdistan genaamd. Momenteel wonen er tussen de 2 en 2,5 miljoen Koerden, die 10 tot 15% van de Syrische bevolking uitmaken. De regio is echter niet enkel de thuis van Koerden, ze herbergt een enorme diversiteiten aan volkeren, religies en uiteraard talen – Arabisch, Koerdisch, Armeens, Aramees, Assyrisch, Turkmeens, …

Net zoals in haar buurlanden was de repressie van de Koerdische identiteit onder het Ba’ath-regime meedogenloos. Twintig procent van de Koerdische bevolking werd na een volkstelling in 1962 alle burgerrechten ontnomen toen ze gecategoriseerd werden als “vreemdeling” of “ongeregistreerd”. Tot begin 20ste eeuw was de Koerdische blik in Syrië voornamelijk gericht op steden in het noorden zoals Diyarbakir en Gaziantep, nu Turkije. De nieuwe nationale grenzen na de val van het Ottomaanse Rijk verscheurden de traditionele sociale relaties tussen verschillende Koerdische gemeenschappen. De Ba’ath-partij speelde het transnationale karakter van de Koerdische gemeenschap zo uit dat het opeens leek alsof de Koerden Turkse migranten waren.

Samen met het inplanten van Arabische landbouwers was dit de voornaamste pijler van een bewuste vernietigingspolitiek tegen de Koerdische en andere niet-Arabische gemeenschappen in het noorden van Syrië. In de woorden van het lokale hoofd voor interne veiligheid in 1963:

“de klokken van Jazira [Cizîrê, de grootste Koerdische provincie, nvdr.] slaan alarm en roepen het Arabische bewustzijn op om de regio te beschermen, om het te zuiveren van al dit tuig, dit uitschot van de geschiedenis; zoals het past bij haar geografische ligging, kan het haar opbrengsten en rijkdommen offeren, samen met de andere provincies van dit Arabische grondgebied”

Na bijna 50 jaar van totale ontkenning van de Koerdische identiteit en de linguïstische diversiteit in Syrië kwamen de Koerdische oppositie, samen met de bredere vreedzame ‘Arabische Lente’-beweging, in opstand tegen de Arabisch-nationalistische dictatuur. Toen de burgeropstand begon te ontaarden in een bloedige burgeroorlog kozen de Koerdische partijen ervoor om de Koerdische regio’s zoveel mogelijk van geweld te beschermen, zowel dat van de regering als dat van de geradicaliseerde oppositietroepen.

Het merendeel van de politieke partijen en sociale bewegingen, zowel de Koerdische als die van andere etnische groepen in Rojava, heeft zich verzameld in de “Volksraad van West-Koerdistan”. Dit orgaan probeert zo goed en kwaad als mogelijk het dagelijks bestuur en de meest noodzakelijke dienstverlening te garanderen. Hiervoor schreef ze begin dit jaar verkiezingen uit in de drie kantons die ze onder haar gezag heeft – Kobanî, Cizîrê en Afrîn. Eén van de eerste initiatieven van dit overgangsbestuur was het instellen van onderwijs in de moedertaal, dat bovendien gratis en verplicht is. In het Kanton Cizîrê stelden de nieuwe bestuurders een Sociaal Pact op dat onder andere zegt dat:

“Artikel 9:

De officiële talen van de Al-Jazeera (Cizîrê, nvdr.) provincie zijn Koerdisch, Arabisch, Assyrisch met een garantie van onderwijs in de moedertaal voor anderstalige kinderen.”

Het project van democratische autonomie had vanaf haar bekendmaking af te rekenen met heel wat tegenwind. Hoewel de Volksraad altijd heeft benadrukt dat ze voor een federaal en democratisch Syrië ijveren, beschouwt de mainstreamoppositie, verenigd in de Syrische Nationale Coalitie, samen met hun buitenlandse partners – met name de VS en Turkije – deze initiatieven als een inbreuk op de territoriale integriteit van het land.

Rekening houdend met het feit dat Koerdisch nooit de kans heeft gekregen zich als onderwijstaal te ontwikkelen, dat opeenvolgende generaties Koerden, Armenen, Assyriërs en Turkmenen nooit hebben kunnen genieten van het nochtans niet slecht functioneerde Syrische onderwijs – wegens enkel in Arabisch – en dat ook nu elk initiatief vanuit Koerdische hoek lijdt onder een boycot door de rest van de oppositie, kunnen we stellen dat moedertaalonderwijs in Rojava één van de weinige lichtpuntjes is in de verschrikkelijke Syrische burgeroorlog. Zelfs enkele kilometers meer naar het noorden, in Turkije, is dit nog niet mogelijk.

Zowat alle onderwijsexperts zijn het er over eens dat onderwijs in een taal die de kinderen niet voldoende beheersen de leerlingen opzadelt met een quasi onoverbrugbare achterstand. Met deze schadelijke praktijk, dit vernietigen van de toekomst van hele generaties, wordt nu in Rojava komaf gemaakt. Het is in dit moedertaalonderwijs dat de zaadjes worden geplant voor een echte democratische en pluralistische samenleving in Syrië.

Als u dit waardevolle maar nog zeer kwetsbare initiatief wilt steunen kan u contact opnemen met het Koerdisch Instituut. Alle hulp voor het onderwijsproject in Rojava is welkom. Zeker Vlaamse scholen die een bijdrage zouden willen doen roepen we van harte op om ons te contacteren. Zeer binnenkort lanceren we een adoptieproject tussen Vlaamse en Koerdische scholen. Wilt u hierover op de hoogte worden gehouden, dan kan u ons eveneens contacteren.

F
E
E
D

B
A
C
K